Oranje begint zaterdagavond aan de missie om net als in 2017 de Europese titel te veroveren. Hoewel het huidige Nederlands elftal beter is dan het gouden team van acht jaar geleden, wordt een nieuwe triomf door toegenomen concurrentie een flinke uitdaging.
Jackie Groenen vertelde in de voorbereiding op het EK dat het huidige Oranje haar doet denken aan het succesvolle team uit 2017. Middenvelder Jill Roord deed daar een paar dagen geleden nog een schepje bovenop.
“Ik denk dat deze selectie beter is dan het team van acht jaar terug”, zei de middenvelder, die in 2017 drie keer invaller was op het EK. “In de breedte, maar ook qua pure kwaliteit. Ja, dat merk je in de trainingen.”
Dergelijke vergelijkingen klonken richting het EK uit de mond van meer Oranjespeelsters. Dit team zou minimaal gelijkwaardig zijn aan de ploeg die acht jaar geleden onder coach Sarina Wiegman de grootste prijs pakte in de historie van het Nederlandse vrouwenvoetbal.
Het was de geboorte van het vrouwenvoetbal in Nederland. Totaal onbekende speelsters werden sterren in eigen land en de stadions zaten ramvol. Na de EK-titel werd de selectie gehuldigd met een boottocht door de Utrechtse grachten. Volwassen mannen bespraken plots de opstelling van de Oranjevrouwen.
Nu is de selectie ook in de ogen van voormalig international Leonne Stentler beter dan toen. “We hebben de ideale mix”, zegt ze. “Een groep ervaren speelsters, toptalenten en veel speelsters uit het buitenland. Er staan nu specialisten op iedere positie. Dat is beter dan in 2017.”
Meer speelsters in het buitenland
Van het succesvolle team van 2017 zijn in de huidige selectie acht speelsters over. Onder anderen Vivianne Miedema, Daniëlle van de Donk, Groenen en Sherida Spitse zijn er nog altijd bij. Met toptalenten als Esmee Brugts (FC Barcelona), Veerle Buurman en Wieke Kaptein (beiden Chelsea) staan de nieuwe leiders van Oranje al klaar.
“Zij zijn atletisch gebouwd en voetbaltechnisch anders geschoold dan meiden van onze generatie”, zegt Mandy van den Berg, die in 2017 het EK meemaakte met Oranje. “Veerle, Esmee en Wieke zijn op die leeftijd verder dan wij waren.”
In de jaren na de EK-titel is de gouden generatie stapje voor stapje uit de basiself verdwenen, zoals in de onderstaande video te zien is. Vermoedelijk starten drie van de basisspelers uit het winnende EK-team zaterdag tegen Wales. “En toch heb ik het gevoel dat de laatste jaren te weinig talenten structureel hun plek hebben veroverd”, zegt Van den Berg.
Dat heeft te maken met het verschil in niveau tussen de Eredivisie en buitenlandse competitie, stellen kenners. Het gat is in de loop der jaren zo veel groter geworden dat jonge Eredivisie-speelsters als bijvoorbeeld Lotte Keukelaar (19) van Ajax en Nina Nijstad (22) van PSV minder snel definitief aanpikken.
De meeste Oranjespeelsters zijn in het buitenland actief. De selectie van acht jaar geleden bevatte tien speelsters die bij een Eredivisie-club speelden. Dat zijn er nu drie. Vermoedelijk staat zaterdag tegen Wales geen Eredivisie-speelster in de basis. “De lat is hoger komen te liggen bij Oranje. En in het buitenland speel je met meer weerstand”, zegt Stentler.
Concurrentie is Oranje voorbijgestreefd
Die weerstand heeft het algehele niveau van Oranje opgekrikt. Toch wordt het team van Jonker door veel kenners niet als de grootste kanshebber voor de EK-titel gezien. Sowieso omdat de resultaten de afgelopen maanden niet indrukwekkend waren. Maar de belangrijkste reden is dat andere landen Oranje sinds 2017 voorbijgestreefd zijn.
“In Engeland en Spanje wordt het voetbal serieuzer aangepakt, ook financieel gezien. Dat zie je terug bij de nationale teams”, vertelt Stefanie van der Gragt, die met Oranje de EK-titel won. “En traditionele voetballanden als Portugal en Italië maken progressie in het vrouwenvoetbal. De top wordt breder.”
In de halve finales van het EK van 2017 won Nederland met 3-0 van Engeland, de huidige Europees kampioen. Spanje was al uitgeschakeld door Oostenrijk in de kwartfinales. Zes jaar later werd het land wereldkampioen. “Het speelveld is op de schop gegaan”, zegt Anouk Dekker, in 2017 basisspeelster bij Oranje.
Ze constateert dat Oranje in een “transitiefase” zit. “In 2017 zaten de ervaren speelsters van nu op hun prime. De groep jongere speelsters van nu kan Oranje nog niet bij de hand nemen.”
Oranje mist een type als Martens
Iemand die Oranje wél kon dragen was Lieke Martens, die in 2024 stopte als international. Ze stal op het EK van 2017 de show en werd uitgeroepen tot speelster van het toernooi.
“Lieke is nooit echt vervangen”, zegt Dekker. “Binnendoor, buitenom, steekpass of een dribbel; Lieke kon het allemaal. Als de wedstrijd op slot zat, kon zij met één bevlieging de wedstrijd openbreken. Zo’n speler hebben we niet meer.”
Ook qua status niet. De sympathieke Martens uit het Limburgse Bergen stond symbool voor de nieuwe realiteit in het Nederlandse vrouwenvoetbal. Ze werd de eerste vrouwelijke voetbalicoon ooit in Nederland, een inspiratiebron voor een nieuwe generatie.
Anno 2025 zijn meerdere Oranjespeelsters rolmodellen voor de jeugd, maar een natuurlijke opvolger voor Martens is niet opgestaan. “Het zou me niet verbazen als over twee jaar (op het WK in Brazilië, red.) Wieke, Esmee en Veerle iconen zijn”, zegt Dekker. “Maar het publiek op de banken krijgen als Martens kon, lukt ze nog niet.”
Gaan speelsters door het vuur voor Jonker?
Martens kon stralen omdat ze in het gestructureerde en taakbewuste team van Wiegman speelde. Stentler vraagt zich af of de afzwaaiende bondscoach Jonker, die tegen zijn zin in vertrekt, ook van de huidige groep zo’n hecht collectief kan maken.
“Een vertrekkende coach zorgt voor een andere dynamiek”, zegt de NOS-analist. “Speelsters gingen voor Sarina door het vuur. Schik je je bij een vertrekkende coach net zo makkelijk in je rol?”
Dekker denkt dat geloof in Jonker cruciaal is. “Wij geloofden heilig in Sarina. Ze turnde me vlak voor het EK om tot centrale verdediger. Ik deed het zonder morren, want ik vertrouwde haar. Ze kon ons geweldig motiveren om iets historisch neer te zetten.”
Het EK van dit jaar wordt sowieso minder historisch dan dat van 2017, omdat het toernooi niet in eigen land wordt afgewerkt. Wel reizen zo’n tienduizend Nederlandse fans naar Zwitserland voor de EK-wedstrijden van Oranje. Koningin Máxima en haar dochter Ariane zijn aanwezig bij de openingswedstijd tegen Wales.
“Ik denk dat er iets moois kan ontstaan”, zegt Van der Gragt. “Het zou geweldig zijn voor het vrouwenvoetbal als we dat sprookje uit 2017 kunnen herhalen.”
Oranje starts on Saturday evening with the mission to conquer the European title, just like in 2017. Although the current Dutch national team is better than the golden team from eight years ago, a new triumph will be a considerable challenge due to increased competition.
Jackie Groenen said in the run-up to the European Championship that the current Oranje reminds her of the successful team from 2017. Midfielder Jill Roord added to that a few days ago.
“I think this selection is better than the team from eight years ago,” said the midfielder, who was a substitute three times at the European Championship in 2017. “In breadth, but also in terms of pure quality. Yes, you notice that in training.”
Such comparisons were heard from more Oranje players in the run-up to the European Championship. This team would be at least equivalent to the team that won the biggest prize in the history of Dutch women’s football eight years ago under coach Sarina Wiegman.
It was the birth of women’s football in the Netherlands. Completely unknown players became stars in their own country and the stadiums were packed. After the European title, the selection was honored with a boat trip through the canals of Utrecht. Adult men suddenly discussed the line-up of the Orange Women.
Now, in the eyes of former international Leonne Stentler, the selection is better than it was then. “We have the ideal mix,” she says. “A group of experienced players, top talents and many players from abroad. There are now specialists in every position. That is better than in 2017.”
More players abroad
Eight players from the successful 2017 team are still in the current selection. Among others, Vivianne Miedema, Daniëlle van de Donk, Groenen and Sherida Spitse are still there. With top talents such as Esmee Brugts (FC Barcelona), Veerle Buurman and Wieke Kaptein (both Chelsea), the new leaders of Oranje are already ready.
“They are athletically built and football technically trained differently than girls of our generation,” says Mandy van den Berg, who experienced the European Championship with Oranje in 2017. “Veerle, Esmee and Wieke are further at that age than we were.”
In the years after the European title, the golden generation gradually disappeared from the starting eleven, as can be seen in the video below. Presumably three of the basic players from the winning European Championship team will start against Wales on Saturday. “And yet I have the feeling that too few talents have structurally conquered their place in recent years,” says Van den Berg.
According to experts, this has to do with the difference in level between the Eredivisie and foreign competition. The gap has become so much larger over the years that young Eredivisie players such as Lotte Keukelaar (19) from Ajax and Nina Nijstad (22) from PSV are less likely to join permanently.
Most Oranje players are active abroad. The selection from eight years ago contained ten players who played for an Eredivisie club. There are now three. Presumably no Eredivisie player will be in the starting line-up against Wales on Saturday. “The bar has been raised at Oranje. And you play with more resistance abroad,” says Stentler.
Competition has surpassed Oranje
That resistance has boosted the overall level of Oranje. Yet the Jonker team is not seen by many experts as the biggest contender for the European title. In any case, because the results in recent months have not been impressive. But the main reason is that other countries have surpassed Oranje since 2017.
“Football is being approached more seriously in England and Spain, also financially. You can see that in the national teams,” says Stefanie van der Gragt, who won the European title with Oranje. “And traditional football countries such as Portugal and Italy are making progress in women’s football. The top is getting wider.”
In the semi-finals of the 2017 European Championship, the Netherlands won 3-0 against England, the current European champion. Spain had already been eliminated by Austria in the quarter-finals. Six years later, the country became world champion. “The playing field has been shaken up,” says Anouk Dekker, a basic player at Oranje in 2017.
She notes that Oranje is in a “transitional phase”. “In 2017, the experienced players of today were in their prime. The group of younger players today cannot yet take Oranje by the hand.”
Oranje is missing a type like Martens
Someone who could carry Oranje was Lieke Martens, who stopped as an international in 2024. She stole the show at the 2017 European Championship and was named player of the tournament.
“Lieke has never really been replaced,” says Dekker. “Inside, outside, through ball or a dribble; Lieke could do it all. When the match was locked, she could break it open with one inspiration. We no longer have such a player.”
Not in terms of status either. The sympathetic Martens from Bergen in Limburg symbolized the new reality in Dutch women’s football. She became the first female football icon ever in the Netherlands, a source of inspiration for a new generation.
In 2025, several Oranje players are role models for young people, but a natural successor to Martens has not emerged. “It would not surprise me if in two years (at the World Cup in Brazil, ed.) Wieke, Esmee and Veerle are icons,” says Dekker. “But they can’t get the audience on the benches like Martens could yet.”
Will players go through fire for Jonker?
Martens could shine because she played in Wiegman’s structured and task-conscious team. Stentler wonders whether the departing national coach Jonker, who is leaving against his will, can also make such a close-knit collective out of the current group.
“A departing coach creates a different dynamic,” says the NOS analyst. “Players went through fire for Sarina. Are you just as easily accommodating in your role with a departing coach?”
Dekker thinks that faith in Jonker is crucial. “We believed in Sarina wholeheartedly. She turned me into a central defender just before the European Championship. I did it without complaint, because I trusted her. She could motivate us to create something historical.”
This year’s European Championship will in any case be less historical than that of 2017, because the tournament will not be played in its own country. However, about ten thousand Dutch fans are traveling to Switzerland for the Oranje European Championship matches. Queen Máxima and her daughter Ariane are present at the opening match against Wales.
“I think something beautiful can arise,” says Van der Gragt. “It would be great for women’s football if we could repeat that fairytale from 2017.”